Arbeidsovereenkomst niet verlengd vanwege niet voldoen aan opleidingseisen: twee procedures waar de rechter het eens is met de werkgever
Op 8 maart 2022 deed het Gerechtshof Den Haag een uitspraak in een hoger beroep van een medewerker die het niet eens was met het feit dat zijn tijdelijke aanstelling (die natuurlijk met ingang van 1 januari 2020 is omgezet in een arbeidsovereenkomst) niet werd verlengd tot een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Achtergrond
De medewerker kreeg een onvoldoende beoordeling van het vak Controletechniek in zijn verplichte opleiding en na een mislukte herkansing deelt de werkgever hem mee dat zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet wordt voortgezet omdat hij zijn opleiding niet met goed gevolg heeft afgerond.
Uitspraak rechtbank
Bij de kantonrechter vangt de werknemer bot en wordt hij veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook in hoger beroep gaat het Hof niet mee met de stellingen van werknemer dat hij het vak zou hebben behaald en hij nog een ander onderdeel zou moeten herkansen én als hij die herkansing haalt de werkgever hem in vaste dienst moet nemen. Het beroep van de werknemer op gerechtvaardigd vertrouwen en ongelijk en onzorgvuldige behandeling door de werkgever slaagt niet.
Interessant procesdetail
In hoger beroep voert de medewerker tijdens de mondelinge behandeling aan dat hem zou zijn verteld dat hij een voldoende verdiende. Hij heeft hiervoor ook bewijs aangeboden, maar het Hof ‘slaat hier geen acht op’. De reden hiervoor is dat in hoger beroep de zogenaamde twee-conclusieregel geldt. Deze regel houdt kort gezegd in dat de grieven van een partij in het beroepschrift (of als de wederpartij grieven heeft in het verweerschrift) naar voren hadden moeten worden gebracht. Omdat werknemer zijn argument pas op de zitting aanvoert, passeert het Hof deze.
De vorderingen van de werknemer worden afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.
Lees hier de uitspraak van de rechtbank en hier de uitspraak in hoger beroep.