Te veel ontvangen salaris moet terug naar de werkgever: werknemer wist of had kunnen weten dat hij te veel salaris ontving

Op 9 maart 2022 sprak de kantonrechter in Limburg zich uit over een vordering die een werknemer van de Belastingdienst instelde om te voorkomen dat de Belastingdienst zijn te veel ontvangen salaris terugvordert én zijn salaris verlaagt.

Terugvordering

Kort gezegd komt het erop neer dat deze medewerker in een gesprek van 2 juli 2019 te horen kreeg dat zijn salaris met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2019 verhoogd zou worden naar groepsfunctie F, trede 6. Per abuis wordt hij echter in P-Direkt ingedeeld in Schaal 10, trede 6 en ontvangt hij dus te veel salaris. Dat duurt een tijdje want pas op 6 november 2020 wordt met de medewerker besproken dat er een fout is gemaakt. De werknemer stuurt een brief aan de werkgever dat hij niet kan leven met een salarisverlaging (zowel niet in de toekomst als met terugwerkende kracht). De Belastingdienst corrigeert echter het salaris met ingang van 1 januari 2021 en geeft in februari 2021 aan dat zij een bedrag van €6.648,08 netto aan te veel ontvangen salaris terugvordert. 

Juridisch kader

De kantonrechter maakt in dit vonnis een mooie optelsom van het goed werkgeverschap uit art. 7:611 BW en jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep uit het ambtenarenrecht. Hij beoordeelt de vordering van de werknemer aan de hand van de volgende uitgangspunten:

  • Soms kan terugvordering van onverschuldigd betaald loon in strijd zijn met het goed werkgeverschap (art. 7:611 BW);
  • In beginsel geldt het uitgangspunt dat een bestuursorgaan bevoegd is tot terugvordering van wat aan een ambtenaar ten onrechte is betaald (ECLI:NL:CRVB:2020:212);
  • Van belang is of een ambtenaar wist of had kunnen weten dat hij te veel ontving (ECLI:NL:CRVB:2020:2737).

Wist of had de werknemer kunnen weten dat hij te veel ontving?

De kantonrechter is van oordeel dat de werknemer wist of had kunnen weten dat hij te veel salaris ontving. Uit het gespreksverslag van 2 juli 2019 blijkt dat expliciet is besproken dat de werknemer zou worden ingedeeld in F6. De werknemer zegt dat hem eerder is toegezegd dat hij extra compensatie zou krijgen, maar dat heeft hij op 2 juli 2019 niet besproken (zo blijkt uit het gespreksverslag noch anderszins). De kantonrechter maakt verder ook korte metten met andere argumenten van de werknemer, bijvoorbeeld de indeling van de functie registeraccountant in spé, dat de schalen 9, 10 en 11 vallen onder groepsfunctie F of dat de salaristabellen in de CAO Rijk alleen cijferschalen weergeven (anders dan de eigen groepsfunctieschalen van de Belastingdienst). De kantonrechter vindt dat de medewerker er niet klakkeloos vanuit mocht gaan dat de indeling in schaal F trede 6 gelijk staat aan schaal 10 trede 6. 

Dat het de medewerker niet zou zijn opgevallen dat hij in plaats van schaal F, schaal 10 ontving vindt de kantonrechter niet geloofwaardig. Zelfs als de medewerker – die nota bene ook nog eens werkzaam is in een functie waar hij financiële gegevens controleert – zijn salarisspecificatie niet heeft gecontroleerd had wel van hem verlangd mogen worden dat hij de specificatie zelf controleerde op fouten. Ook de grote stijging van het salaris (meer dan €1.000 bruto per maand) had voor werknemer reden moeten zijn te twijfelen aan het salaris. 

Uitspraak

Kortom: de medewerker wist of had redelijkerwijs kunnen weten dat hij te veel salaris ontving. De belastingdienst mag het te veel betaalde salaris terugvorderen en mag ook voor de toekomst de hoogte van het salaris wijzigen. De vorderingen van de medewerker worden afgewezen en de medewerker moet de proceskosten van de werkgever betalen.

Lees hier de volledige uitspraak.