Vordering wedertewerkstelling van op non-actief gesteld team afgewezen omdat ‘onbegrensd vertrouwen’ in elkaar nodig is om het werk uit te voeren

Op 29 april 2022 deed de kantonrechter in Den Haag uitspraak in een kort geding. In dit geval daagden 7 teamleden De Staat voor de rechter omdat de werkgever een heel team op non-actief heeft gesteld. Het team vordert werkhervatting naast een vordering tot doorbetaling van vaste inkomensbestanddelen. 

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter oordeelt als eerste dat er sprake is van een spoedeisend belang. Inhoudelijk oordeelt de kantonrechter het volgende:
Uitgangspunt bij de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van het team is dat een werknemer in beginsel recht heeft op werk en dat een schorsing of op non-actief stelling slechts aanvaardbaar is in geval van zwaarwegende omstandigheden en dan alleen nog voor een beperkte periode. In ieder geval is een periode van op non-actief stelling vanaf 23 oktober 2021 tot heden onaanvaardbaar lang. Zonder de buitengewone positie en de buitengewone werkzaamheden van het team, waarop de kantonrechter hierna zal terugkomen, zou de vordering van het TSO-Team tot wedertewerkstelling, zeker nu het spoedeisend belang van het team een gegeven is, waarschijnlijk worden toegewezen.

Heimelijk domein

Zoals te lezen is de kantonrechter eigenlijk van oordeel dat de vorderingen van het team moeten worden toegewezen. Er volgt echter een grote ‘maar’. De werkzaamheden van het team vinden plaats in het ‘heimelijk domein’ en zijn zeer risicovol. Onderling (de kantonrechter noemt het ‘onbegrenst’) vertrouwen is in het team zó belangrijk, en juist dat is wat er in het team aan schort.  Dat staat in de weg aan toewijzing van de vordering tot wedertewerkstelling. De kantonrechter wijst de werkgever wel duidelijk op zijn verantwoordelijkheid om de ontstane impasse op te lossen.

Uitspraak

De kantonrechter wijst de vordering tot wedertewerkstelling af. De werkgever moet wel alsnog verschuivingsuren betalen met een wettelijke verhoging (gematigd tot 25%) en de wettelijke rente én wordt veroordeeld in de proceskosten. 

Lees hier de volledige uitspraak.