Beëindiging plaatsing van een uitgezonden ambtenaar op Sint Maarten en ontbinding van de arbeidsovereenkomst
Het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten heeft twee uitspraken gedaan over de situatie van een medewerker van de Staat. Deze medewerker is door de Staat uitgezonden naar Sint Maarten om daar werkzaam te zijn als beleidsmedewerker. Omdat de medewerker op Sint Maarten werkt en woont is de rechter in Sint Maarten bevoegd.
Terugkeer naar Nederland
Kort nadat de medewerker naar Sint Maarten is uitgezonden, geeft de medewerker aan dat hij met zijn gezin wil terugkeren naar Nederland. Vervolgens vinden er verschillende gesprekken plaats tussen de Staat en de medewerker om afspraken te maken over een terugkeer naar Nederland. Het lukt echter niet om tot goede afspraken te komen, waarna er een langdurig mediationtraject volgt. Ook het mediationtraject leidt niet tot afspraken omtrent een terugkeer naar Nederland en een beëindiging van de arbeidsovereenkomst en ook niet tot terugkeer van de medewerker in zijn functie op Sint Maarten. Hierop neemt de Staat de beslissing om de plaatsing van de medewerker op Sint Maarten te beëindigen en daarmee ook het beëindigen van verschillende toelagen. De medewerker wordt verzocht terug te keren naar Nederland. Tegen het beëindigen van de plaatsing start de medewerker een procedure. De Staat heeft op haar beurt een ontbindingsverzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Beide procedures worden door de rechter gelijktijdig behandeld. De rechter heeft ook tegelijk beide uitspraken gedaan.
Beëindigen van de plaatsing
Ten aanzien van het beëindigen van de plaatsing oordeelt de rechter dat de Staat dat de plaatsing van de medewerker mocht beëindigen en daarmee de betaling van de toelagen kon stopzetten. De rechter overweegt dat de medewerker zelf heeft aangegeven dat hij wilde terugkeren naar Nederland en dat partijen er vervolgens na vele gesprekken en een langdurig mediationtraject niet tot overeenstemming zijn gekomen zodat De Staat op redelijke gronden kon overgaan tot het beëindigen van de plaatsing.
Ontbinding arbeidsovereenkomst
Ten aanzien van de ontbinding oordeelt de rechter dat de arbeidsovereenkomst ontbonden wordt op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens de rechter is er sprake van een arbeidsconflict en is dat niet opgelost nu partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen over de voorwaarden rondom de terugkeer van de medewerker naar Nederland. Ook een langdurig mediationtraject heeft niet geleid tot een oplossing. Verder heeft de medewerker, zonder dat de Staat dit wist, gesprekken opgenomen en transcripties van deze gesprekken vlak voor de zitting gedeeld. Volgens de rechter is dit in strijd met het goed werknemerschap en draagt dit bij aan de verstoorde arbeidsverhouding.
Tot slot heeft de Staat ook aan haar herplaatsingsverplichting gedaan door een herplaatsingsonderzoek te starten bij het Startpunt Herplaatsing bij UBR.
De rechter ontbindt dan ook de arbeidsovereenkomst en overweegt dat de medewerker recht heeft op een transitievergoeding.
De uitspraken zijn gepubliceerd. De uitspraak omtrent het beëindigen van de plaatsing is hier te vinden en de uitspraak over de ontbinding lees je hier.