Onvoldoende blijk van misleiding rond Fysieke Vaardigheids Test – ontbindingsverzoek afgewezen
Op 14 december 2022 deed de kantonrechter in Gouda een uitspraak in een verzoek van de Staat om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond (verwijtbaar handelen). Wat was het geval?
De ambtenaar werd opgeroepen om een Fysieke Vaardigheids Test te doen. Uiteindelijk ging de test niet door, maar is er toch een formulier gemaakt (door de werknemer) waaruit te begrijpen was dat de medewerker de test wél had gedaan en had gehaald. Onderzoek door Bureau Integriteit brengt de werkgever tot de conclusie dat de medewerker fraude heeft gepleegd met het formulier.
DJI wil de arbeidsovereenkomst ontbinden omdat de werknemer de werkgever met het formulier zou hebben misleid. De kantonrechter denkt hier anders over en ziet ‘geen redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst’. Reden hiervoor is dat de medewerker al eerder om vrijstelling van de FVT had gevraagd, en omdat ter zitting geen uitsluitsel gegeven kon worden of de vrijstelling gegeven was is de kantonrechter van een vrijstelling uitgegaan. Hij vindt ook niet voldoende gebleken dat de ambtenaar de werkgever heeft misleid:
“Van het in strijd met de waarheid verklaren en misleiden is dan ook onvoldoende gebleken. Hoewel de werknemer ook steken heeft laten vallen kan hem naar het oordeel van de kantonrechter op basis van hetgeen in de procedure is aangevoerd niet een dusdanig verwijt worden gemaakt dat dit een ontbinding op de e-grond - met alle verstrekkende gevolgen van dien - kan rechtvaardigen. Een en ander leidt tot de conclusie dat onvoldoende vast staat dat aan de zijde van de werknemer sprake is van zodanig verwijtbaar handelen dat van de werkgever niet langer gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De werkgever heeft geen andere grond aan het verzoek tot ontbinding ten grondslag gelegd. Het ontbindingsverzoek wordt dan ook afgewezen. Aan de beoordeling van het voorwaardelijk tegenverzoek van de werknemer wordt dan ook niet meer toegekomen.”
Het verzoek tot ontbinding wordt afgewezen en de Staat wordt veroordeeld in de proceskosten.
Lees de volledige uitspraak.