Geen recht op schadevergoeding na einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Op 24 januari 2023 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een werknemer verzocht om toekenning van een schadevergoeding. De werknemer was bij de Staat in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die van rechtswege is geëindigd. De Staat heeft de werknemer enkele maanden voor het einde van zijn arbeidsovereenkomst vrijgesteld van werkzaamheden wegens verschillende incidenten die zich hebben voorgedaan.
Standpunt werknemer
De werknemer stelt zich op het standpunt dat zijn arbeidsovereenkomst onterecht niet verlengd is. Volgens de werknemer heeft de Staat niet gehandeld als goed werkgever en verzoekt daarom betaling van een schadevergoeding.
Conclusie Hof
Het Hof komt echter tot de conclusie dat de werknemer geen recht heeft op een schadevergoeding. Werknemer stelt in de eerste plaats materiële schade te hebben geleden ter hoogte van een gemiste salarisverhoging en de kosten van een niet gevolgde mbo-opleiding. Het Hof is van oordeel dat de Staat niet verweten kan worden dat werknemer niet met de opleiding is gestart. Ook verzoekt de werknemer om een immateriële schadevergoeding vanwege reputatieschade.
Door de Staat kunnen de door de werknemer gemaakt verwijten echter worden weerlegd zodat het Hof niet toekomt aan de vraag of sprake is van een causaal verband tussen de gestelde verwijten en de gestelde reputatieschade. Verder verzoekt de werknemer nog om een schadevergoeding wegens psychisch leed. Daarvan overweegt het Hof dat niet kan worden vastgesteld of er sprake is van causaal verband tussen de arbeidsomstandigheden bij de Staat en de door de werknemer gestelde schade. Ook het verzoek van de werknemer tot vergoeding van alle proceskosten, wordt door het Hof afgewezen.
Kortom, het Hof komt tot de conclusie dat de werknemer geen recht heeft op een schadevergoeding.
Lees de volledige uitspraak.