Onterecht gegeven ontslag op staande voet door de Staat
Op 31 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waar het ging om de vraag of de Staat een werknemer terecht op staande voet had ontslagen.
De medewerker in kwestie was bij de Staat in dienst op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Tijdens zijn werkzaamheden voor de Staat wordt de werknemer aangehouden door de politie in het kader van een strafzaak. De werknemer is vervolgens op non-actief gesteld totdat duidelijkheid werd verkregen over de strafzaak. Ook werd al aan de werknemer medegedeeld dat zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden.
Bijna een jaar na de aanhouding is de werknemer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf vanwege een bewezenverklaarde aanranding van de eerbaarheid van een aantal vrouwelijke personen, waarmee werknemer in een vorig dienstverband samenwerkte. Vervolgens is de werknemer door de Staat op staande voet ontslagen.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven is. Volgens de kantonrechter gaat het bij dit oordeel alleen om de vraag of enkel de strafrechtelijke veroordeling op zichzelf een voldoende dringende reden is om over te gaan tot ontslag op staande voet. Dat betekent dat de aanhouding en de verdenking die heeft geleid tot de non-actiefstelling niet kan worden meegenomen in de vraag of de werknemer rechtsgeldig op staande voet ontslagen is.
Volgens de kantonrechter hield de strafrechtelijke veroordeling geen verband met het dienstverband van de werknemer met de Staat, maar met een vorig dienstverband bij een andere werkgever. Het enkele feit dat de werknemer nu strafrechtelijk veroordeeld is, is zonder deugdelijke onderbouwing door de Staat, voor de kantonrechter onvoldoende om te kunnen spreken van een dringende reden voor een ontslag op staande voet. De kans op recidive van hetgeen waarvoor de werknemer strafrechtelijk is veroordeeld moet gering worden geacht omdat de werknemer zijn werkzaamheden voor de Staat betrekkelijk solitair uitvoerde.
De kantonrechter oordeelt dan ook dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Omdat de werknemer berust heeft in het ontslag, wordt de arbeidsovereenkomst niet hersteld. De werknemer heeft wel recht op enkele vergoedingen. Aangezien zonder het ontslag op staande voet de arbeidsovereenkomst op korte termijn zou eindigen, zijn die vergoedingen in omvang beperkt gebleven.