Gerechtshof bevestigt uitspraak van kantonrechter tot ontbinding arbeidsovereenkomst vanwege disfunctioneren
Op 4 mei 2023 heeft het Gerechtshof Den Bosch uitspraak gedaan in een hoger beroep. In eerste aanleg had de Staat de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst van een medewerker te ontbinden vanwege disfunctioneren. De kantonrechter heeft het verzoek van de Staat toegewezen en de arbeidsovereenkomst ontbonden. Lees de uitspraak van de kantonrechter.
De medewerker was het met deze uitspraak oneens en heeft hoger beroep ingesteld. In hoger beroep ging het vooral om de vraag of er sprake was van disfunctioneren, of er sprake was van voldoende concrete verbeterpunten en of er tijdens het verbetertraject voldoende hulp is aangeboden.
Het Gerechtshof oordeelt dat in het uitgebreide functieprofiel per resultaatgebied, de resultaten, de gedragsindicatoren en de competenties zijn genoemd. Vervolgens wordt verwezen naar meerdere personeelsgesprekken waarin de medewerker is gewezen op zijn disfunctioneren en dat ondanks vele formele en informele gesprekken geen verbetering is opgetreden. Er is een verbetertraject opgesteld en de reactie van medewerker is gevraagd. De medewerker heeft niet inhoudelijk gereageerd op de gestelde verbeterpunten, maar is juist de discussie aangegaan. Volgens het Gerechtshof sluiten de verbeterpunten volledig aan bij het functieprofiel en zijn zij concreet omschreven. Het was dus voor de medewerker voldoende duidelijk dat hij voldeed aan de eisen uit het functieprofiel. De verbeterpunten waren concreet en sloten aan op de kritiek die de medewerker eerder op zijn functioneren kreeg.
Het Gerechtshof oordeelt ook dat er tijdens het verbetertraject voldoende hulp geboden is. Zo is er begeleiding aangeboden en vond er elke drie weken een overleg plaats waarin de verbeterpunten en bijbehorende acties werden besproken. Ook overweegt het Gerechtshof dat de verbeterpunten voornamelijk zagen op houding en gedrag, namelijk de kritiek die de medewerker had op de organisatie, het beleid en de onderliggende regelgeving. De medewerker had zich moeten neerleggen bij instructies en adviezen die hem door de organisatie waren gegeven.
De medewerker stelt in hoger beroep ook dat er te weinig aan herplaatsing gedaan is. Door de Staat was het Startpunt Herplaatsing ingeschakeld. Het Startpunt Herplaatsing heeft een rapport opgeleverd, ondanks dat de medewerker niet wilde meewerken aan herplaatsing. Het Gerechtshof oordeelt dat de medewerker niet heeft onderbouwd waarom er onvoldoende aan herplaatsing zou zijn gedaan.
Het oordeel van het Gerechtshof is dan ook dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst in stand blijft. Lees de uitspraak van het Gerechtshof.