Medewerker Belastingdienst ontslagen vanwege het niet opnemen van buitenlandse bankrekeningen in aangifte

Op 16 mei 2023 heeft de kantonrechter in Eindhoven uitspraak gedaan in een zaak van een medewerker van de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst met de medewerker te ontbinden.

De medewerker was sinds lange tijd werkzaam bij de Belastingdienst als toezichtmedewerker. Binnen de Belastingdienst wordt extra aandacht gegeven aan het feit dat de eigen medewerkers zich moeten houden aan alle fiscale regelgeving. In 2018 wordt ontdekt dat de medewerker meerdere bankrekeningen heeft in Luxemburg die niet zijn meegenomen in de aangiftes. Die bankrekeningen bestonden al sinds 1995. In 2021 sluit de medewerker een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst. Daarin wordt afgesproken dat de medewerker een bedrag van 32.550 euro moet betalen. 

Voor deze afspraken gold een geheimhoudingsplicht, waardoor de Belastingdienst als werkgever niet de hoogte was van de vaststellingsovereenkomst. In augustus 2022 is er ontheffing verleend van deze geheimhoudingsplicht zodat ook de werkgever geïnformeerd is. Het interne onderzoeksbureau geeft aan dat verder onderzoek naar de buitenlandse rekeningen niet nodig is. 
Nadat er met de medewerker gesproken is, wordt hem medegedeeld dat hij geschorst is en dat er een ontbindingsprocedure gestart wordt. Vervolgens meldt de medewerker zich ziek. De werkgever vraagt informatie bij de bedrijfsarts op en daaruit blijkt dat de medewerker volledig arbeidsgeschikt is. 

De kantonrechter is van oordeel dat de medewerker ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dat op basis daarvan is voldaan aan de maatstaf voor ontbinding op grond van wanprestatie. De medewerker heeft structureel in strijd gehandeld met de kernwaarden van de Belastingdienst door jarenlang onjuiste belastingaangiftes in te dienen. Daardoor is hij niet meer geloofwaardig en betrouwbaar. 
De kantonrechter ontbindt dan ook de arbeidsovereenkomst. Ook oordeelt de kantonrechter dat de medewerker geen recht heeft op een transitievergoeding omdat hij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. 
De uitspraak is hier te lezen