Ontslag wegens wanprestatie

Deze keer in de Staat van de Staat een interessante uitspraak van de kantonrechter in Den Haag. Deze uitspraak speelde bij de Belastingdienst. Deze uitspraak is vooral interessant omdat de kantonrechter een oordeel geeft over een regeling die in de CAO Rijk is opgenomen. 

Een medewerker van de Belastingdienst was sinds 2007 in dienst bij de Belastingdienst. In zijn functie had de medewerker toegang tot een applicatie waarmee informatie van de RDW en het Kadaster kon worden geraadpleegd. Hiermee had de medewerker toegang tot onder andere persoonsgegevens van burgers, ondernemingen en organisaties, waaronder ook kentekengegevens. 
De Rijksrecherche heeft onderzoek gedaan naar deze medewerker. Waarbij zijn woning, opslagbox en auto zijn doorzocht. Ook zijn de zakelijke en privételefoon in beslaggenomen. Uit het onderzoek bleek dat de medewerker 106 keer buiten werktijd had ingelogd in de applicatie zonder zakelijk doel. Ook bleek dat hij foto´s met zijn privételefoon had gemaakt van het beeldscherm waarop de omgeving van de Belastingdienst te zien was. Verder bleek dat de medewerker de resultaten van zijn raadplegingen heeft gedeeld met derden. Zo heeft is 11 keer beschreven dat een derde een notitie heeft aangemaakt over een kenteken kort nadat de medewerker dat kenteken heeft opgezocht in de applicatie. Ook heeft de medewerker raadplegingen in de applicatie gedaan kort nadat hij ontmoetingen had met derden die werden gevolgd door de politie. Eén keer is een kenteken opgezocht dat diezelfde dag als vluchtauto is gebruikt bij een ripdeal. Een of meerdere kentekens die zijn geraadpleegd stonden op naam van een persoon die is geliquideerd. 
De Belastingdienst is geïnformeerd door het Openbaar Ministerie over het strafrechtelijk onderzoek. De Belastingdienst heeft de medewerker direct geschorst en meermaals met hem gesproken. Na afloop van het onderzoek heeft de Belastingdienst de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst met de medewerker te ontbinden vanwege wanprestatie. 

Oordeel kantonrechter

De medewerker voert hiertegen geen verweer en de kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst dan ook. Volgens de kantonrechter moet er sprake zijn van een ernstige wanprestatie die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. En daar is hier sprake van. De kantonrechter is van oordeel dat de medewerker met deze gedragingen in zeer ernstige mate tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en dat daarmee sprake is van een ernstige wanprestatie die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Dit geldt ook als de medewerker niet (exact) heeft geweten wat de achterliggende redenen waren van de verzoeken derden om in de applicatie te kijken.
Ook overweegt de kantonrechter dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen zodat de medewerker geen recht heeft op een transitievergoeding. 
Tot slot heeft de Belastingdienst aan de rechter gevraagd om te verklaren dat de medewerker geen aanspraak kan maken op doorbetaling van zijn maandinkomen tijdens arbeidsovereenkomst na afloop van het dienstverband op grond van paragraaf 8.3 van de CAO Rijk. In paragraaf 8.3 van de CAO Rijk wordt namelijk geregeld dat een medewerker recht kan hebben op doorbetaling van zijn maandinkomen als hij ziek uit dienst gaat of binnen 4 weken na uitdiensttreding ziek wordt. De medewerker in kwestie had zich ook ziekgemeld. 
Een medewerker heeft geen recht op doorbetaling op grond van paragraaf 8.3 van de CAO Rijk als er sprake is van een ontslag wegens een dringende reden. Dit wordt in de toelichting uitgelegd als een ontslag op staande voet. 
Hoewel van een ontslag op staande voet in dit geval geen sprake was, is de kantonrechter toch van oordeel dat de medewerker geen recht heeft op doorbetaling op grond van paragraaf 8.3 van de CAO Rijk. De kantonrechter overweegt dat er formeel gezien geen sprake is van een ontslag op staande voet. Maar de eisen die worden gesteld aan een ontslag wegens wanprestatie zijn op één lijn te stellen aan de eisen van een dringende reden, volgens de kantonrechter. Er is materieel gezien wel sprake van een dringende reden. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat de Belastingdienst inderdaad niet het loon van de medewerker hoeft door te betalen op grond van paragaaf 8.3 van de CAO Rijk. 
Deze uitspraak is (nog) niet gepubliceerd.