Jungle van de WOR EXTRA. Groepsgewijze werving/inlening van arbeidskrachten

Weblogs

In maart 2023 schreven wij een artikel over de groepsgewijze werving en inlening van arbeidskrachten en de rol van de OR daarbij. Daarbij merkten we op dat bij een dergelijke groepsgewijze wervings- of inleningscampagne het advies van de ondernemersraad (OR) onder omstandigheden nodig is. Inmiddels heeft de Hoge Raad in een arrest van november van 2023 de uitgangspunten verduidelijkt.

Jungle

Allereerst het verschil tussen het groepsgewijs werven versus het groepsgewijs inlenen: bij het groepsgewijs werven denken we aan wervingstrajecten die erop gericht zijn om voor de organisatie bijzondere groepen werknemers aan te trekken. De tweede variant, het groepsgewijs inlenen, ziet op arbeidskrachten die in dienst zijn van een andere werkgever en ingezet worden in de onderneming. Daarbij denken we al snel aan het tewerkstellen van uitzendkrachten, maar het kan ook gaan om het sluiten van raamovereenkomsten met uitzendbureaus waarin afspraken worden gemaakt over de toekomstige inlening van uitzendkrachten zodra die nodig zijn. Verder is relevant te weten dat in artikel 25 lid 1 sub g van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), dat ziet op de groepsgewijze werving en inlening van arbeidskrachten, niet staat dat het om een ‘belangrijk’ voorgenomen besluit moet gaan; het woord ‘belangrijk’ ontbreekt in dit subonderdeel.

Hoge raad

Tot de Hoge Raad het arrest wees, was de bottom line dat voor het voorgenomen besluit tot groepsgewijze inlening van arbeidskrachten het advies van de OR slechts nodig was als het ging om een ongewone, incidentele wervings- of inleningscampagne. Dit zou betekenen dat alleen wanneer dit een afwijking was van het gebruikelijke aantrekkingsbeleid er adviesrecht voor de OR zou zijn. En dat is precies waar de Hoge Raad nu anders over lijkt te denken als het gaat om groepsgewijze inlening. 

De Hoge Raad merkt in de uitspraak van november namelijk op dat geen vereiste is dat het moet gaan om een incidentele, ongewone inleningscampagne. Of, anders gezegd: wanneer het om inlening gaat, moet elk voorgenomen besluit tot groepsgewijs inlenen van arbeidskrachten voor advies aan de OR worden voorgelegd. Betekent dit dat voor íeder voorgenomen besluit tot groepsgewijze inlening van arbeidskrachten advies van de OR nodig is, ongeacht de vraag of het een belangrijke groepsgewijze inlening van arbeidskrachten betreft? 

Als je het arrest van de Hoge Raad leest, lijkt inderdaad de slotsom dat je voor ieder voorgenomen besluit tot inlening van arbeidskrachten de OR om advies moet vragen. Dus ook als het gaat om een minder belangrijke of zelfs onbelangrijke groepsgewijze inlening, nu het woord ‘belangrijk’ niet genoemd wordt in artikel 25 lid 1 sub g WOR. Ook binnen de literatuur concluderen veel schrijvers dat je voor elk voorgenomen besluit tot groepsgewijze inlening de OR om advies moet vragen.

Mate van belangrijkheid

Een enkele schrijver brengt daar nog tegenin dat, hoewel in artikel 25 lid 1 sub g WOR niet het woord ‘belangrijk’ staat, dat nog niet betekent dat de mate van belangrijkheid geen rol speelt. Artikel 25 WOR op zich regelt immers het adviesrecht van de OR over een aantal limitatief opgesomde belangrijke economische en bedrijfsorganisatorische beslissingen van de ondernemer. 

Volgens deze schrijvers zou je toch met een schuin oog moeten kijken of het voorgenomen besluit van enige importantie is, ook als het woord ‘belangrijk’ niet in het subonderdeel van artikel 25 WOR genoemd wordt, zoals het woord bij de groepsgewijze werving en inlening van arbeidskrachten ontbreekt. Daarbij zouden onder meer de mogelijke gevolgen voor het (eigen) personeel meegewogen kunnen/moeten worden. Als je die lijn volgt, kun je onder omstandigheden betogen dat als de impact van de inlening beperkt is, bijvoorbeeld omdat die slechts zeer tijdelijk of beperkt in omvang is, dat geen advies van de OR is vereist. Maar over deze lijn heeft de Hoge Raad zich nog niet over uitgelaten, dus garanties of deze opvatting terecht is, zijn er niet te geven en belangrijk ook om te vermelden is dat er zeker ook schrijvers zijn die de term ‘belangrijk’ niet in sub g willen laten meewegen, eenvoudigweg om de term niet in sub g staat. Vraag je dus geen advies aan de OR vanuit voorgaande gedachte terwijl de OR wel vindt dat er sprake is van een adviesrecht, dan is dat niet zonder risico’s. 

Hoe houden we het werkbaar?

Om het toch enigszins werkbaar te houden wanneer er regelmatig inleningscampagnes worden gehouden, kan het daarom raadzaam zijn om te proberen met de OR tot goede afspraken te komen. Bijvoorbeeld de afspraak dat de OR om advies zal worden gevraagd voor grotere groepen die op bepaalde momenten geworven worden en dat voor tussentijdse, mini(male) inleningscampagnes de OR slechts geïnformeerd wordt. Transparantie en wederzijds vertrouwen zijn daarbij sleutelwoorden. 

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.