Vaststellingsovereenkomst voor RVU-regeling

Weblogbericht | 02-12-2022

De RVU-regeling kent een collectieve regeling en een individuele regeling. De collectieve RVU-regeling houdt in dat medewerkers met 43 of meer ABP-dienstjaren (waarvan minimaal 10 bij de Sector Rijk) in aanmerking kunnen komen voor de RVU-regeling. De duur van de RVU-regeling is maximaal 24 maanden voorafgaand aan de AOW-leeftijd. En de hoogte van de RVU-regeling is gelijk aan het bedrag van € 1.874 bruto per maand (2022). Bij een lagere arbeidsduur wordt het bedrag naar rato verminderd. Als een medewerker deelneemt aan de regeling, volgt volledige uitstroom. In deeltijd blijven werken is niet mogelijk. Verder moet de werknemer verklaren dat hij af zal zien van de WW-uitkering en de transitievergoeding. 

Individuele RVU-regeling

Naast de collectieve RVU-regeling, bestaat er een individuele RVU-regeling. Hiervoor geldt geen dienstjareneis. Wel geldt de voorwaarde dat de werknemer en leidinggevende allebei vinden dat het onzeker is of de medewerker goed kan blijven werken tot de AOW-datum. De individuele RVU-regeling kan tot maximaal 36 maanden voor de AOW-leeftijd beginnen. De hoogte van de RVU-uitkering is hetzelfde als bij de collectieve RVU-regeling. 

Model vaststellingsovereenkomst

In paragraaf 2.8 van de CAO Rijk is verder ook opgenomen dat als er gebruik wordt gemaakt van de RVU-regeling, er een vaststellingsovereenkomst wordt gesloten waarbij het RVU-ontslag wordt geregeld en waarin de medewerker verklaart geen WW-uitkering te zullen aanvragen en af te zien van een transitievergoeding. 

Door UBR|AAA is een model vaststellingsovereenkomst opgesteld voor de RVU-regeling. Deze vaststellingsovereenkomst is, na consultatie van de IPRA, vastgesteld door DGDOO van het ministerie van BZK en wordt Rijksbreed gebruikt.

Meer informatie

Heb je te maken met medewerkers die een aanvraag indienen voor een RVU-regeling? Neem contact op met je huisjurist voor advies over de RVU-regeling en het opstellen van een vaststellingsovereenkomst.