Proeftijdontslag ondanks ziekte

Een ontslag tijdens de proeftijd is meestal aan de orde als de werknemer niet de juiste persoon blijkt te zijn voor de functie. Hierbij kan in de loop van de proeftijd zelfs duidelijk worden dat er een afbreukrisico ontstaat voor de continuïteit van de bedrijfsvoering omdat de primaire processen in het gedrang komen door de wijze waarop deze werknemer in zijn proeftijd functioneert. 
Ontslag tijdens de proeftijd mag overigens ook helemaal zonder opgave van redenen, maar als er een reden wordt gegeven mag deze niet discriminerend zijn. De werkgever die opzegt geeft op verzoek van de werknemer een schriftelijke opgave van de reden van opzegging. Dit vereiste is in de wet geregeld en deze motiveringsplicht is met name bedoeld als wapen in de strijd tegen discriminatoir gedrag. 
Bij ontslag tijdens de proeftijd van een zieke medewerker is op zich genomen geen sprake van overtreding van een discriminatieverbod  tenzij dit uit een (door de werknemer opgevraagde) motivering blijkt. 

Zo is sprake van discriminatie als in strijd wordt gehandeld met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte en het VN-verdrag handicap. Als blijkt dat wordt opgezegd wegens ziekte kan daarom mogelijk sprake zijn van misbruik van de opzegbevoegdheid tijdens de proeftijd. Omdat meestal de aard van de ziekte van de medewerker niet bekend is, kan een opzegging wegens ziekte beter worden vermeden.