Ernstig verwijtbaar handelen kost werkgever 15.000 euro

Weblogs

Eén van de redenen die genoemd is in de wet (7:673 lid 9 Burgerlijk Wetboek) om een billijke vergoeding toe te kennen aan een werknemer is het niet voortzetten van een tijdelijke arbeidsovereenkomst, als het niet voortzetten komt door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De Staat kreeg op 31 juli 2024 een uitspraak van een kantonrechter waar dát het oordeel was. Lees in dit artikel onze toelichting

Foto van het wapen van de Staat der Nederlanden

Werknemer werkt op basis van een tijdelijk dienstverband en doet melding van (volgens hem) waargenomen misstanden. Daarna wordt hij uit de functie van projectleider ontheven, vervolgens wordt hij geschorst en heeft de werkgever hem laten weten dat zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst aan het einde van de looptijd niet wordt voortgezet. Werknemer valt uit en blijft tot het einde van zijn arbeidsovereenkomst arbeidsongeschikt. 

Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat, of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter oordeelt in onze eigen woorden kort samengevat als volgt:

  • Schorsing is een ingrijpende maatregel. Toch is niet elke schorsing die – achteraf gezien - misschien onterecht is, verwijtbaar, laat staan ernstig verwijtbaar, aan de zijde van de werkgever;
  • In dit geval stelde het ministerie dat er een onwerkbare situatie zou zijn, maar de onwerkbare situatie is naar het oordeel van de kantonrechter niet onderbouwd;
  • Toen werknemer vragen stelde over de gang van zaken ging werkgever te kort door de bocht door hem te schorsen en alleen nog maar te praten over vertrek; 
  • De kantonrechter komt tot de slotsom dat “het ministerie op meerdere momenten en op meerdere aspecten heeft gehandeld in strijd met haar verplichtingen als goed werkgever. Daarmee heeft het ministerie ernstig verwijtbaar gehandeld ten opzichte van de werknemer.”

Conclusie: de billijke vergoeding wordt toegekend: werkgever moet de werknemer €15.000 betalen (in plaats van de verzochte ruim €30.000). De volledige uitspraak lees je hier.

Belangrijke les voor de werkgever

Ook bij tijdelijke werknemers handel je zorgvuldig en moet er echt een goede reden zijn iemand te schorsen. Bij een procedure moet je goed kunnen uitleggen waarom je hebt gehandeld zoals je hebt gedaan, anders kan het niet voortzetten van een tijdelijk dienstverband (zoals in bovenstaand geval) een reden zijn om een billijke vergoeding aan de werknemer te moeten betalen. Onze juristen helpen je graag verder!

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.