Help, mijn medewerker krijgt geen (nieuwe) VOG!

Weblogbericht | 25-10-2022

Als een medewerker niet vóór de start van de werkzaamheden een VOG over kan leggen, dan moet hij (of zij natuurlijk) dat uiterlijk 3 maanden na de start van het dienstverband alsnog doen. Doet de medewerker dit niet dan eindigt het dienstverband vanzelf na deze 3 maanden (of op het moment dat duidelijk wordt dat geen VOG wordt verkregen).

Als een tijdelijk dienstverband wordt omgezet in een vast dienstverband kan er om een nieuwe VOG worden gevraagd. Ook bij een overstap naar een andere functie kan om een nieuwe VOG (voor die nieuwe functie) worden gevraagd. De VOG is namelijk gekoppeld aan een bepaalde functie en de taken die daar bij horen. Daarnaast is in de CAO Rijk de mogelijkheid opgenomen dat voor bepaalde functies periodiek een VOG moet worden ingeleverd. Het gaat dan om functies waar meer risico’s aan verbonden zijn dan gewoonlijk. Als dit in jouw organisatie aan de orde is, staan de functies vermeld in het geldende personeelsreglement. 

Maar wat nu als jouw medewerker geen nieuwe VOG krijgt? 

Hij wordt dan geschorst en mag zijn functie niet meer uitoefenen terwijl het salaris moet worden doorbetaald. Wel kan de medewerker mogelijk een andere functie bij het Rijk krijgen, waar de reden waarom hij geen VOG krijgt geen rol speelt. Zoals gezegd, is de VOG gebonden aan de taken die bij de functie horen. Stel, een personenchauffeur krijgt geen VOG vanwege verkeersovertredingen. Wellicht dat dan (na een wijziging van de arbeidsovereenkomst) een functie waarbij hij geen auto’s bestuurt wel mogelijk is. Dit is natuurlijk ook afhankelijk van de ernst van de reden waarom geen nieuwe VOG wordt gegeven. 

In dat geval zoekt de medewerker daarna samen met een mobiliteitsadviseur naar een andere passende functie. Als werkgever heb je te maken met de herplaatsingsplicht als herplaatsing mogelijk is. De herplaatsingsplicht is immers een wettelijk vereiste bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Er wordt gedurende een redelijke termijn gezocht. Als de medewerker een arbeidshandicap heeft, is de redelijke herplaatsingstermijn altijd 26 weken. Voor een AOW-gerechtigde medewerker is de herplaatsingstermijn 1 maand. In andere gevallen is de herplaatsingstermijn gelijk aan de opzegtermijn van de werkgever en ligt (afhankelijk van de duur van het dienstverband bij het Rijk) tussen 1 en 4 maanden.  

Ontslag is alleen mogelijk als herplaatsing niet mogelijk is of als je als werkgever afziet van herplaatsing op grond van de wettelijke mogelijkheid daarvoor (als herplaatsing niet in de rede ligt). Bijvoorbeeld als de medewerker (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld. 

En als het niet lukt?

Als herplaatsing niet is gelukt (of “niet in de rede ligt”), dan kun je de kantonrechter verzoeken om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De rechter zal dan ook toetsen of is voldaan aan de herplaatsingsplicht. Als je als werkgever afziet van herplaatsing, dan zal de rechter ook afwegen of dat terecht was.
 

Meer informatie

Mocht je verder vragen hebben over dit onderwerp, neem gerust contact op met je huisjurist van AAA.