Dorien van Straten, over haar overstap naar de Rijksoverheid en ervaringen binnen UBR|AAA

Weblogs

Na vijftien jaar commerciële advocatuur was Dorien van Straten toe aan een nieuwe uitdaging. Het liefst binnen het arbeidsrecht. Toen zag zij een vacature bij UBR|AAA. Dat leek een win-win. Aan de vooravond van de implementatie van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) was dit het juiste moment om over te stappen. We zijn benieuwd welke verschillen Dorien ziet tussen het werken in de commerciële advocatuur en het Rijk. 

"Ik kon mijn ervaring in het civiele arbeidsrecht hier goed benutten en aan de slag in een heel andere omgeving met meer maatschappelijke betrokkenheid. Na het schrijven van mijn sollicitatiebrief, bleek ik op Terschelling op dezelfde camping als een toekomstig collega advocaat te staan. Daar kwamen we tijdens het doen van de afwas achter. It’s a small world zullen we maar zeggen”.

“Bij UBR AAA ben ik aan de slag gegaan binnen het klantteam BZK. Samen met vijf collega’s staan wij het departement met raad en daad ter zijde. Naast het adviseren en procederen vind ik het leuk om bij te dragen aan het professionaliseren van UBR|AAA. Zo heb ik mij met een aantal collega’s hard gemaakt voor een intern opleidingsprogramma voor de arbeidsjuristen en heb ik meegeholpen met het ontwikkelen van een nieuw zaakvolgsysteem".

"Samen met mijn partner Joost – die ook advocaat is – heb ik drie kinderen. De oudste is net naar de middelbare school. Dat is voor ons weer een nieuwe fase. Ondanks dat papa en mama dagelijks met het recht bezig zijn, heeft geen van de kinderen dezelfde ambitie, want dat is saai… Het zal de leeftijd wel zijn” zegt Dorien lachend.

Voldoende uitdaging

Terug naar haar tijd in de commerciële advocatuur: “ik had met verschillende werkgeverscliënten te maken: in de zorg, bij productiebedrijven, detailhandel en verzekeringswezen. Daardoor kwamen er veel verschillende cao’s voorbij. Ook bij het Rijk ervaar ik een grote diversiteit aan soorten organisaties. Van uitvoering in de uitvoeringsorganisaties tot beleid op het kerndepartement. Bij het Rijk is sprake van maar één cao. Sommige zaken die wel in het bedrijfsleven voorkomen, spelen bij de overheid niet. Zo zijn er bijvoorbeeld geen kwesties over de toepassing van het concurrentiebeding. Met één cao is het een stuk overzichtelijker. Toch ervaar ik voldoende uitdaging, zeker gelet op de fase waarin we in verband met de overgang van oude naar nieuwe rechtspositie nog steeds zitten. Bepaalde zaken moeten nog uitkristalliseren. Over een aantal jaren zullen die overgangsperikelen niet meer voorkomen”. 

“De manier van werken is qua organisatie wel sterk veranderd. Ik heb altijd in organisaties gewerkt waar alles om de advocaten draaide. Dat is nu niet meer zo. AAA is ingebed in een multidisciplinaire organisatie die ook sterk in beweging is. Het management is sterk bij die ontwikkeling betrokken, maar op veel vlakken moeten er voor de juristen nog zaken geregeld en geüniformeerd worden. De staf is niet primair gericht op het optimaliseren van het werkproces van de juristen, dat betekent dat juristen soms zaken voor zichzelf moeten regelen”.

"Dat het bij de Overheid per definitie trager zou gaan in vergelijking met het bedrijfsleven, vind ik zeker niet opgaan".

De opdrachtgevers bij de Overheid verschillen eigenlijk niet met het bedrijfsleven. Ook bij de overheid zijn managers soms meer strijdlustig en soms wat zakelijker. “Dat het bij de Overheid per definitie trager zou gaan in vergelijking met het bedrijfsleven, vind ik zeker niet opgaan”.  

“Waarin de overheid – begrijpelijk! – wel verschilt van het bedrijfsleven is het gemak waarmee bij sommige bedrijven de portemonnee kan worden getrokken om een lastig geschil op te lossen. Als je als werkgever die mogelijkheid niet hebt, zal je over een goed dossier moeten beschikken om bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst door een kantonrechter te kunnen laten ontbinden. In het bestuursrecht kon je een besluit ook met een minder goed dossier nog wel eens doorzetten onder het mom: ‘ik zal wel zien waar het schip strandt’. Dit kan onder het arbeidsrecht niet meer, omdat het besluit over einde dienstverband meestal niet meer door de werkgever zelf maar door de kantonrechter wordt genomen. Zonder ‘voldragen’ ontslaggrond sta je met lege handen bij de kantonrechter en in dat geval heb je als werkgever ook een slechte onderhandelingspositie als je het geschil in goed overleg zou willen oplossen” aldus Dorien. 

“Onder het bestuursrecht kwamen door de bezwaarclausule al automatisch veel zaken bij de juristen. Nu is dat niet meer zo, terwijl het vaak wel beter is dat de jurist in een vroeg stadium betrokken wordt. Om te voorkomen dat zaken buiten het zicht van een jurist onverhoopt de verkeerde kant opgaan, vind ik nauw contact onderhouden met de HR-adviseurs waarmee ik werk, heel belangrijk. Voorkomen is immers beter dan genezen. Bovendien is het contact met HR-adviseurs, managers en andere collega’s binnen het Rijk ook een van de leukste aspecten van mijn werk”.

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.