Marieke Manschot over de relatie tussen FNV en de Rijksoverheid

Weblogs

We hebben deze keer een bijzondere gesprekspartner. Eén van buiten de overheid, namelijk Marieke Manschot. Zij is vakbondsbestuurder bij FNV Overheid, de grootste vakbond in Nederland. 
Naast Marco Ouwerhand was zij in de Wnra periode de tweede onderhandelaar aan de centrale overlegtafel bij werkgever Rijk. Tegenwoordig zit Marieke in het decentraal georganiseerde overleg (DGO) bij OCW. Daarnaast heeft ze zitting in allerlei nationale en internationale besturen vanuit FNV. En sinds twee jaar is zij eerste onderhandelaar voor de CAO Gemeenten. 

De bonden hebben een belangrijke rol bij de totstandkoming van arbeidsvoorwaarden. Je stond vanuit de vakbond ook aan de wieg van de eerste CAO Rijk en de omschakeling naar de Wnra. Hoe kijk je daarop terug?

Marieke valt maar gelijk met de deur in huis: “De vraag: ‘welk probleem lossen wij hiermee op’ is nooit beantwoord en zal ook nooit beantwoord worden. Ikzelf vond het een ‘onderbuik’ ding die normalisering. We hebben binnen het Rijk een prima proces gehad, zowel centraal als decentraal. Wij hadden onze juristen en jullie ook. En uiteindelijk zijn we er goed uitgekomen. 
Maar wat de meerwaarde ervan is? Ik kan vertellen wat Kajsa Ollongren zei bij de ondertekening: ‘De CAO is nu wel goed leesbaar’". Marieke moet er nog om lachen. 

Marieke Manschot

“Meer valt er eigenlijk niet over te zeggen. Als je genormaliseerd bent, hoop je dat je normaal bent maar nog steeds schiet de overheid in zijn politieke rol. Met name als het gaat om het loon. Dan zou je denken ‘volg nu ook gezellig de private sector’ want we zijn tenslotte genormaliseerd. Maar dan zie je de oude reflexen weer sterk terugkomen”. 

“Wat gelukkig niet is veranderd, is dat wij formele overlegtafels hebben. Het poldermodel met de sociale partners, de werkgevers en werknemers. Het is in de CAO verankerd dat we de verplichting hebben om met elkaar aan tafel te zitten. Voor veel tot alles rond de rechtspositie”. 

De rol van de ondernemingsraad is in de CAO beperkt als het gaat om de arbeidsvoorwaarden. Hoe zie jij dat?

Marieke: “Die hebben een hele andere rol. De OR opereert vaak aan de voorkant. Als er bijvoorbeeld een reorganisatie is, dan gaan zij daar als eerste mee aan de slag.
Maar als het platgeslagen om de centen en de rechtspositie gaat, dan gaan de bonden daarover. En dat onderscheid is heel scherp meegegaan van de ambtelijke rechtspositie naar de genormaliseerde rechtspositie”.
 

Kunnen we stellen dat de arbeidsvoorwaarden technisch zijn omgezet en de rol van de bonden qua proces en nieuwe afspraken eigenlijk ongewijzigd is gebleven?

Marijke: “Eerst probeerden we nog de normalisering tegen te gaan. Maar dat was politiek gezien onhaalbaar. Toen hebben we bedacht: okay we zullen erin mee moeten maar dan moet het wel zoveel mogelijk technisch omgezet worden en moet het sociale partner model zoveel mogelijk behouden worden. En dat is zonder slag of stoot gegaan". 

Het RABA (Rijksloket Advies en Bemiddeling Arbeidszaken) en de Geschillencommissie zijn in de CAO geland. Een goede zaak?

“De oogst van de normalisering is dat er geen bezwaarschriftenprocedures meer zijn. Er is nu natuurlijk een ander traject. Alle gronden voor toegang tot de geschillencommissie zijn wel meegenomen maar er wordt sneller naar de rechter gestapt. We proberen dat met het RABA en de Geschillencommissie aan de voorkant op te lossen. Dat functioneert goed. En dat is in de CAO Rijk goed geborgd”.  

De ambtenaar kan nu makkelijker ontslagen worden. Zie jij dat ook zo?

Marieke antwoordt gekscherend: “Ik heb niet een genormaliseerde ontslaggolf zien ontstaan. Daar is de huidige krappe arbeidsmarkt ook niet naar. Bovendien moet je natuurlijk een goed verhaal hebben voor de rechter. En we weten dat managers en leidinggevenden wel moeite hebben om een goed dossier aan te leggen. Maar dat is bij bijna elke werkgever een heikel punt”.
 

"Ik vind het VWNW-beleid echt een kers op de taart”.

Iets bijzonders bij het Rijk is dat bij reorganisatie geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst...

Marieke onderbreekt deze vraag gelijk en brandt los: “Ik vind het Van Werk Naar Werk beleid (VWNW) zo mooi! Die gesloten aanpak. Je merkt gewoon dat dit werkt. Ik zie ook aan mijn DGO tafel bij OCW dat het werkt. We weten elkaar te vinden. We proberen oplossingen te vinden zodat niemand eruit hoeft. Als iedereen snapt wat we bedoelen met het VWNW beleid, dan kan je aan de voorkant al heel veel opvangen. En dat is juist de kracht van het VWNW beleid. Je wordt natuurlijk als werkgever ook gestimuleerd om aan de voorkant echt effort te plegen om iemand op een juiste manier ergens anders aan het werk te krijgen. En dat lukt vaak heel goed. We zijn natuurlijk eigen risicodrager dus dat werkt mee in het systeem. Kortom: ik vind VWNW echt een kers op de taart”. 
 

Als je kijkt naar de rol van het DGO, is die veranderd?

Marieke: "Nee, de manier waarop wij bij OCW onderhandelen kan je soms zelfs samenwerken noemen. Dat is een prettige tafel. Als het hard moet, dan is het hard op de bal, niet op de persoon. Ik zie geen verschil tussen voor en na de normalisering. 
Maar wat ik me wel eens afvraag is: hoe landen onze afspraken binnen de organisatie. Weet elke adviseur of leidinggevende wat daar afgesproken is. Want het zijn feitelijk CAO afspraken die moeten worden nagekomen".
 

Is dat een appèl aan managers?

Marieke antwoordt dat het goed is om je ervan bewust te zijn dat het DGO er is. En dat daar de afspraken gemaakt worden waar iedereen weet van moet hebben en moet nakomen!

'Goed werkgeverschap’ is een missie van veel onderdelen van het Rijk. Kan je grosso modo zeggen dat het Rijk een goede werkgever is? Of is er nog een lange weg te gaan?

Marieke: “Dat hangt van je perspectief af. Ik denk dat het Rijk geen slechte werkgever is maar dat het per ministerie wel verschilt. Zo kan je OCW niet met Financiën of J&V vergelijken. Dat zijn echt hele andere culturen. We gaan binnen het Rijk langzaam naar meer gecentraliseerd aansturen. Op papier zijn we dan wel één werkgever. Maar de ministeries blijven wel een eigen geur en kleur hebben”. 

En wie of wat bepaalt die eigen cultuur?

Marieke: “Het is een combinatie van dingen. Neem de aard van het werk, zit er bijvoorbeeld veel politieke druk op, zoals bij Financiën en J&V. Het is natuurlijk een politieke werkgever. En die kan je niet normaliseren. Noem Groningen of de Toeslagen affaire. Je merkt dat het kan botsen. De politieke druk die er is, de scoringsdrift. En dat de topambtelijke laag dit probeert te managen. Terwijl je vanaf de onderkant hoort: zo werkt het niet.  
Negen van de tien keer heeft die onderkant gelijk. Ergens barst dat altijd. En die signalen merken wij natuurlijk ook op. Dat proberen we dan op de onderhandelingstafel te leggen. Maar vaak gaat er dan een soort shutter dicht en is het politiek onmogelijk om daar doorheen te komen. 
Die politieke druk is een hele andere werkelijkheid dan waar de ambtenaren in moeten werken in relatie tot de burger. Dat zijn twee verschillende werelden. En uiteindelijk haalt de wereld van de burger die van de politiek altijd in. Linksom of rechtsom. 
Je moet als SG hele goede voelsprieten hebben om die signalen binnen je organisatie op te pikken”. 

Cirkel rond

Marieke: “De cultuur binnen een departement bepaalt toch echt of er naar ambtenaren geluisterd wordt. En gehandeld. Of juist niet.
Het mooiste en meest treurige voorbeeld is natuurlijk de ‘Bulgaren’ fraude. Je wil niet weten hoeveel Kamerleden op hoge toon riepen dat het nooit meer mocht gebeuren. Terwijl het ging om 0,1% van de totale fraude die in Nederland is gepleegd. Het werd zo populistisch opgespeeld. 
En ik wed dat dit de basis is geweest voor de Toeslagen affaire. Dat er zo’n angst was in het ambtelijk apparaat omdat er een politiek klimaat was ontstaan van nul fraude”. 

En dan maakt Marieke de cirkel rond. “Ik denk dat het ontzettend goed is dat we in Nederland uitgaan van sociale partners. Dat werknemers ook vertegenwoordigd zijn aan de tafel. Want feitelijk staat een werkgever met 1-0 voor. Die heeft jouw contract in handen en de portemonnee. Wij proberen dan wat tegenwicht te bieden om die machtsverhouding in balans te houden. Ik denk wel eens  aan wat wij voor de poorten wegslepen voor mensen. Als er geen bonden zijn, dan heb je dat niet meer. Dan gaat het er echt anders uitzien, ook bij het Rijk.

Het aantal vakbondsleden neemt af. Wat betekent dat?

Marieke: “De bonden werken natuurlijk ook voor niet-leden. Maar als te veel mensen achteroverleunen dan ga je dat merken aan de kwaliteit van je CAO, die loopt echt achteruit. Voorbeeld: leg de CAO Rijk maar eens naast die voor de horeca of de detailhandel. Daar is maar 1 of 2% lid van een bond en dat zie je gewoon terug in je CAO”. 

“Gelukkig zien we de laatste maanden weer een stijging van het aantal ambtenaren dat lid is van een vakbond. En dat is niet zo gek. Want ‘wij’ gaan ook over je inkomen, over je salaris. Als je een huis koopt, word je lid van Vereniging Eigen Huis. Als je een auto koopt, word je lid van de ANWB. Maar voor je salaris (waar je dat allemaal van moet betalen), dan word je geen lid van de bond? Dat is raar".
En met deze oproep sluiten we het interview af. 

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.