Hoge Raad: dynamisch cao-incorporatiebeding bij overgang van onderneming (OVO)

Weblogs

De Hoge Raad deed op 12 juli 2024 een belangrijke uitspraak. Vanwege het toch wat ingewikkelde gehalte van deze uitspraak – hoe ingewikkeld dit is hangt er natuurlijk vanaf in hoeverre je bent ingelezen in dit onderwerp – geven we in deze nieuwsbrief een korte praktische toelichting én een wat uitgebreidere. 

Kort en praktisch

De uitspraak van de Hoge Raad van 24 juli 2024 geeft ons aanwijzingen voor de toepassing van de ‘oude’ cao van medewerkers die via deprivatisering bij ons binnenkomen. Kort en praktisch weten we door de uitspraak van de Hoge Raad het volgende: 
 

  1. Een dynamisch incorporatiebeding is een afspraak tussen werkgever en werknemer waarbij deze én toekomstige versies van de cao op de arbeidsovereenkomst van toepassing worden verklaard;
  2. Als medewerkers die via deprivatisering bij ons in dienst komen in hun arbeidsovereenkomst een dynamisch incorporatiebeding hebben, dan blijft deze geldig als sprake is van overgang van onderneming;
  3. Werkgever moet er in dat geval rekening mee houden dat uit toekomstige versies van de cao (die bij de vorige werkgever van toepassing was) ook rechten voortvloeien voor medewerkers die via deprivatisering zijn binnengekomen;
  4. De werkgever mag het dynamisch incorporatiebeding ten tijde van de overgang of daarna in verband met de overgang niet zomaar wijzigen of overboord gooien, en pas na verloop van tijd kunnen er economische, technische of organisatorische (ETO) redenen zijn om alléén de CAO Rijk toe te passen. 

Duidelijk, maar wij kunnen ons voorstellen dat dit ook veel vragen oproept. Krijgen medewerkers met zo’n dynamisch incorporatiebeding na de overgang zowel de eventuele loonsverhogingen van de CAO Rijk als die van hun ‘oude’ cao? Hoe bepaal je de toepasselijkheid van de CAO Rijk én/of de oude cao? Heb jij te maken met instroom van medewerkers vanuit een deprivatisering? Dan raden we je aan ons Kennispunt Organisatieverandering & Recht in te schakelen voor de arbeidsjuridische begeleiding van dit traject!   

Uitgebreide toelichting

De Hoge Raad heeft op 12 juli 2024 een belangrijke uitspraak gedaan voor organisatieveranderingen waarbij deprivatisering aan de orde is en medewerkers uit de private sector overkomen met een arbeidsovereenkomst waarin een cao van toepassing is verklaard op de rechtspositie via een incorporatiebeding. In de zaak waar de Hoge Raad over heeft geoordeeld ging het om de vraag of een zogeheten dynamisch cao-incorporatiebeding overgaat bij overgang van onderneming in de zin van art. 7:662 BW ("OVO"). 

Een dynamisch cao-incorporatiebeding is een beding in de arbeidsovereenkomst dat bepaalt dat op die overeenkomst niet alleen de cao van toepassing is die geldt bij het aangaan van het contract, maar ook latere versies van die cao. In het Asklepios-arrest uit 2017 had het Europese hof eerder al beslist dat zo'n dynamisch beding bij OVO alleen overgaat als het nationale recht voorziet in voldoende doeltreffende mogelijkheden voor de verkrijger van een onderneming om het incorporatiebeding in overleg met de werknemer, maar ook eenzijdig, aan te passen. 

Op 12 juli 2024 heeft de Hoge Raad beslist dat het Nederlandse recht aan die vereisten voldoet. De hoogste rechter onderbouwt dat door te wijzen op de mogelijkheid die het Nederlandse arbeidsrecht de werkgever geeft om een eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst op te nemen (art. 7:613 BW), alsmede op de mogelijkheid om arbeidsvoorwaarden te wijzigen via de band van de norm van art. 7:611 BW (goed werknemerschap/goed werkgeverschap), als een eenzijdig wijzigingsbeding ontbreekt, hetgeen bij de Sector Rijk het geval is. 

De uitspraak betekent dat werknemers die betrokken zijn bij een deprivatisering met OVO en een dynamisch incorporatiebeding in hun arbeidsovereenkomst hebben staan, ook rechten kunnen ontlenen aan na de overgang tot stand gekomen versies van de geïncorporeerde cao. Dat wordt pas anders als de verkrijgende werkgever het incorporatiebeding na de overgang rechtsgeldig heeft kunnen afschaffen. 

Uit de uitspraak van vandaag valt namelijk ook te leren, dat het afschaffen van zo'n incorporatiebeding niet ten tijde van of in verband met de OVO  mag worden doorgevoerd, ook niet als de werknemer daarmee instemt. Het cao-incorporatiebeding is, als zodanig, een recht uit hoofde van de arbeidsovereenkomst dat overgaat met de onderneming en van zulke rechten mag de werknemer niet wegens of ten tijde van een overgang van onderneming worden afgehouden. 
Een wijziging van arbeidsvoorwaarden, zoals het afschaffen van het incorporatiebeding - kan pas rechtsgeldig (in overleg of eenzijdig) - worden doorgevoerd na de OVO en wanneer die wijziging niets van doen heeft met de OVO. Dit betekent dat er niet alleen sprake moet zijn van enig tijdsverloop na de OVO, maar ook onderbouwing moet kunnen worden gegeven die niet van doen heeft met de OVO.

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.