De tijdelijke arbeidsovereenkomst om de geschiktheid te beoordelen – rechter blijft terughoudend
Weblogs
De tijdelijke arbeidsovereenkomst om de geschiktheid te beoordelen blijft de gemoederen bezig houden. Al in maart 2023 schreven we een blog over dit onderwerp, en kwamen daar nog eens op terug met een blog van een uitspraak van het Gerechtshof. Inmiddels heeft zich weer een kantonrechter gebogen over dit onderwerp, hier kort de hoofdlijnen.
De casus
Werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd om de geschiktheid te beoordelen. Na een aanvankelijke positieve start met een 'plus'-conclusie in het personeelsgesprek (toen hij twee weken in dienst was) loopt de situatie snel uit de hand, want werknemer wordt geschorst vanwege een vermoeden van plichtsverzuim. Uiteindelijk wordt overigens geen plichtsverzuim vastgesteld, maar de werkgever geeft werknemer kort daarna wel te kennen dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd gaat worden. Werknemer laat het er niet bij zitten, stapt naar de rechter en vraagt om een billijke vergoeding van bijna € 100.000. Als reden voert hij aan dat hij recht had op verlenging van de arbeidsovereenkomst omdat zijn geschiktheid voor de functie is gebleken en dat aan hem is toegezegd dat aan hem een vast dienstverband wordt aangeboden.
De overwegingen
De kantonrechter overweegt over de ‘geschiktheidsgrond’ (inmiddels bij iedereen wel bekend) als volgt:
In beginsel geldt dat het tot de beleidsvrijheid van een werkgever hoort om te beoordelen of hij een werknemer geschikt acht voor een functie. Deze vrijheid is evenwel niet onbegrensd en kan getoetst worden aan beginselen van redelijkheid en billijkheid en de norm van goed werkgeverschap. Slechts in die gevallen waarin geoordeeld wordt dat de werkgever naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet tot zijn besluit kon komen, mag de rechter ingrijpen in deze beleidsvrijheid.
De kantonrechter vindt dat er van een toezegging geen sprake is, zeker ook niet omdat de toezegging zou zijn gedaan in het personeelsgesprek toen werknemer nog maar twee weken in dienst was.
Over het recht op een vast dienstverband overweegt de kantonrechter ook nog:
Nu noch uit de arbeidsovereenkomst zelf, noch uit de CAO Rijk volgt dat een recht op verlenging van de arbeidsovereenkomst of een recht op een vast dienstverband bestaat en daarin ook niet is bepaald hoe de geschiktheid van een werknemer moet worden getoetst, geldt geen andere toets voor de vraag of werkgever mocht besluiten om de arbeidsovereenkomst van rechtswege te laten eindigen dan de hierboven onder 4.2 (dat is de geciteerde tekst hierboven, red.) genoemde.
De uitkomst
De kantonrechter ziet geen reden in te grijpen: werkgever mocht de arbeidsovereenkomst van rechtswege laten eindigen, er is geen sprake van schending van goed werkgeverschap, werknemer krijgt geen vergoeding en moet ook nog eens de proceskosten betalen.
Korte noot
In inmiddels drie uitspraken waar De Staat procespartij was (twee keer kantonrechter en één keer Hof) blijkt dat de rechter zich terughoudend opstelt bij het ingrijpen in het niet verlengen van de tijdelijke arbeidsovereenkomst om de geschiktheid te beoordelen. Deze uitspraak voegt ook nog eens toe dat de CAO Rijk niet voorschrijft hóe de geschiktheid van de werknemer moet worden getoetst, dus de werkgever heeft een grote mate van (beleids)vrijheid. De rechter toetst marginaal en kijkt eigenlijk alleen of het besluit van de werkgever om niet te verlengen in strijd is met de beginselen van redelijkheid & billijkheid. Als de werkgever goed kan uitleggen waarom hij vindt dat de medewerker niet heeft laten blijken geschikt te zijn voor de functie zal de rechter niet ingrijpen en eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege.
De uitspraak is inmiddels gepubliceerd.
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.