Weblogbericht | 21-02-2025 | O&P Rijk | Advocaten en Adviseurs Arbeidsrecht

Waarom is het dan nieuws dat ABP stopt met het betalen van het AAOP aan de werkgever?

In de CAO Rijk is geregeld dat ook na 104 weken ziekte, tot aan de ontslagdatum, recht blijft bestaan op doorbetaling van (een deel van) het maandinkomen. Er moet dan worden vastgesteld of de hoogte hiervan meer of minder bedraagt dan de WIA-uitkering en het AAOP samen.  Dan is het van belang wie de WIA-uitkering en het AAOP ontvangt. In de praktijk adviseerden wij werkgever en werknemer om tot de ontslagdatum de WIA-uitkering en het AAOP aan de werkgever te laten betalen. Dat advies werd gegeven om te voorkomen dat er (vaak complexe) verrekeningen moesten plaatsvinden.

In de praktijk was het dus praktischer om de uitbetaling van de WIA en het AAOP via de werkgever te laten verlopen, dan kon er in een keer worden verrekend. Wel zo duidelijk. Bovendien is er bij een AAOP altijd sprake van een toekenning met terugwerkende kracht. UWV geeft immers de gegevens van ABP pas door nádat er een WIA-beslissing is genomen en dan moet het AAOP nog worden aangevraagd.

Voorbeeld

Een werknemer van de Rijksoverheid (maximum schaal 8) is 80-100% arbeidsongeschikt sinds 1 mei 2023. UWV heeft een IVA-uitkering toegekend na 104 weken ziekte (vanaf 28 april 2025).

Zijn inkomensverloop (bruto per maand) ziet er als volgt uit:

• Eerste ziektejaar 100% salaris inclusief IKB; bruto € 5.056,77
• Vanaf 2e ziektejaar 70% salaris inclusief IKB: € 3.643,91
• UWV heeft een IVA-uitkering toegekend van € 3.580,92 en het ABP een Arbeidsongeschiktheidspensioen van € 447,46; samen is dit € 4.028,38.

Uitgangspunt bij deze berekening is dat de werknemer het hoogste inkomen ontvangt.

Stel dat er is gekozen om de IVA-uitkering én het AAOP uit te laten betalen aan de werkgever (let op dit is de oude situatie) dan is de situatie vanaf 104 weken ziekte als volgt:

• De werkgever ontvangt voor deze werknemer vanaf 28 april 2025 € 3.580,92 + € 447,46 = € 4.028,38. Omdat dit bedrag hoger is dan het salaris dat hij nu ontvangt (€ 3.643,91) betaalt de werkgever het verschil uit aan de werknemer, dit is een bedrag van € 384,47 (€ 4.028,38 - € 3.643,91). In totaal ontvangt de werknemer dan: € 3.643,91 + € 384,47 = € 4.028,38 bruto per maand.
• In de nieuwe situatie zal de werkgever het AAOP niet langer kunnen ontvangen, het AAOP wordt dan uitbetaald aan de werknemer. De werkgever ontvangt voor deze werknemer vanaf 28 april 2025 dan ook alleen de IVA-uitkering van € 3.580,92. En de werknemer ontvangt € 3.643,91 salaris + € 447,46 AAOP = € 4.091,37. Dit bedrag is hoger is dan het bedrag waar hij recht op heeft. De werknemer zal dan ook € 62,99 (€ 4.091,37 - € 4.028,38) moeten terugbetalen aan de werkgever. In totaliteit ontvangt de werknemer nu: € 3.643,91 + € 447,46 - € 62,99 = € 4.028,38 bruto per maand.

Conclusie

De werknemer blijft hetzelfde totale inkomen ontvangen, maar het voelt natuurlijk anders als je als werknemer een bedrag van de werkgever krijgt nabetaald ten opzichte dat er een bedrag terug moet worden betaald. Bovendien kon de werkgever in de oude situatie zelf de verrekening doen, terwijl nu de werknemer gegevens aan moet leveren en vervolgens een bedrag terug moet betalen. Allemaal niet erg handig.

Bijkomstigheid is nog dat UWV aan ABP pas na ongeveer 3 maanden de gegevens doorgeeft aan ABP. ABP benadert vervolgens de werknemer om het AAOP aan te vragen. Voordat het AAOP is toegekend en de eerste betaling (met terugwerkende kracht) is gedaan is er nog meer tijd verstreken.

Het ABP Arbeidsongeschiktheidspensioen gaat dus vanaf 1 januari 2025 rechtstreeks naar de werknemer

ABP zal bij nieuwe toekenningen het AAOP niet meer aan de werkgever uitkeren maar aan de werknemer. Als het AAOP op dit moment al aan de werkgever wordt betaald dan blijft dit zo totdat de werknemer daadwerkelijk wordt ontslagen.

Het gevolg daarvan is dat vanaf nu altijd sprake zal zijn van verrekenen. De werknemer moet dan ook de berekeningsgegevens van het AAOP aanleveren.

Hoe nu verder?

Aan het besluit van ABP kunnen we niets veranderen. Maar in de praktijk kunnen er nu nieuwe situaties ontstaan. Een aantal praktijksituaties illustreren dit:

Wat als de werknemer het AAOP niet aanvraagt?

Dat is wellicht nog de meest duidelijke situatie. In de cao is aangegeven dat het recht op een AAOP moet worden verrekend. Of de werknemer het AAOP ook daadwerkelijk aanvraagt is dus niet van belang. Er mag sowieso worden verrekend.

De werknemer zal het AAOP in de meeste gevallen met terugwerkende kracht ontvangen in de vorm van een nabetaling.

Er zal met terugwerkende kracht moeten worden verrekend. Dat is vooral voor de werknemer natuurlijk niet fijn, maar niet te voorkomen. Goede communicatie en duidelijke informatie vanuit de werkgever naar de werknemer zijn daarbij erg belangrijk.

Wat als de werknemer de gegevens niet levert over de hoogte van het AAOP?

O&P Rijk | P-Direkt en het Kennispunt Financiële Rechtspositie (KFR) kunnen op basis van de WIA-beslissing (die ook de werkgever ontvangt) een indicatieberekening maken van het AAOP. Is de werknemer het niet eens met de hoogte van het AAOP, dan zal de werknemer dit kunnen aantonen aan de hand van de daadwerkelijke toekenning van het AAOP.

Kennispunt Financiële Rechtspositie

Dit artikel is geschreven door één van de financieel specialisten van het Kennispunt Financiële Rechtspositie (KFR). Heb je als leidinggevende of manager nog vragen naar aanleiding van het weblog? Het KFR is bereikbaar via kfr@rijksoverheid.nl.